[vc_row][vc_column][gem_divider margin_top=”20″][vc_custom_heading text=”Penvissen op karper” font_container=”tag:h1|font_size:35|text_align:left” google_fonts=”font_family:Quicksand%3A300%2Cregular%2C700|font_style:700%20bold%20regular%3A700%3Anormal”][vc_column_text]Penvissen is een actieve manier van karpervissen. Normaal gesproken zoek je een karper visstek aan de waterkant, zet je je spullen neer, gooi je je hengel in het water en wacht je rustig af. Met penvissen ga je actief op zoek naar de karper. Je bent dus aan het jagen.[/vc_column_text][vc_custom_heading text=”Penvissen hengel” font_container=”tag:h2|font_size:30|text_align:left” google_fonts=”font_family:Quicksand%3A300%2Cregular%2C700|font_style:700%20bold%20regular%3A700%3Anormal”][vc_column_text]De hengel is voor deze sport heel belangrijk, omdat vaak kort onder de top wordt gevist, en met een aanbeet een explosie van kracht onder je hengel ontstaat. De hengel moet bij voorkeur 3.90 zijn, je vist onder je ‘eigen” kant en onder de top nog geen meter uit de kant, om overbodige trillingen te voorkomen is het verstandig om verder uit de kant te zitten. Belangrijk is dat de hengel minimaal 13 ogen heeft op een lengte van 13 ft. om de krachten beter te verdelen. en zo wordt de hoek tussen de ogen zo klein mogelijk gehouden en zo minder weerstand heeft.De testcurve van de hengel kan afhangen in de situatie, voor schoon en obstakel vrij water is een hengel met een curve tussen de 1 en 1,50 lbs goed. staan er waterplanten (lelies) of overhangende takken dan raad ik aan een hengel tussen de 1,50 en 2 lbs te nemen. Een goede allround hengel is een hengel van 1,75 lbs. Een testcurve van een hengel is het gewicht wat nodig is voor een optimale buiging (90 graden) lbs is de afkorting van Engelse ponden. 1.75 lbs is 0.79 kilo. Dit is een klein theoretisch verhaal, natuurlijk kun je ook wel een karper vangen aan een hengel van 2.70 met een werpgewicht van 20 – 40 gram, maar voor de dril op zich neem ik liever een parabolische penhengel van 3.90, zodat ik verder uit de kant kan zitten.[/vc_column_text][vc_custom_heading text=”Penvissen molen” font_container=”tag:h2|font_size:30|text_align:left” google_fonts=”font_family:Quicksand%3A300%2Cregular%2C700|font_style:700%20bold%20regular%3A700%3Anormal”][vc_column_text]Daar kan ik heel kort over zijn, neem een molen met een sterke as en een perfect af te stellen slip, om de klappen goed op te kunnen vangen. Zelf vis ik met de Exage 4000 van Shimano, het mooie van deze molen is dat er naast de slip nog een knop zit om de slip zeer snel te kunnen verzetten. Een baitrunner is met deze visserij niet nodig, vaak zijn de molens zwaar. persoonlijk vind ik dat de hengel dan uit balans is.[/vc_column_text][vc_custom_heading text=”Penvissen lijn” font_container=”tag:h2|font_size:30|text_align:left” google_fonts=”font_family:Quicksand%3A300%2Cregular%2C700|font_style:700%20bold%20regular%3A700%3Anormal”][vc_column_text]De laatste van de eenheid. De lijn is het directe contact tussen de vis en de visser, samen met de hengel en de molen(slip) moet dit perfect op elkaar afgestemd zijn. Vroeger werd de testcurve van de hengel vermenigvuldigd met 5, de uitkomst is dan de trekkracht van de lijn, en zo kwam je aan de goede lijn. Tegenwoordig zijn de lijnen sterker en dunner, maar houd niet weg dat de rekensom nog redelijk goed gebruikt kan worden als richtlijn. Persoonlijk gebruik ik een lijn met veel rek, dat weer ten gunste komt van de demping op de hengel. Een voorbeeld van gebruik is:
- 1 lb – 1.25 lb gebruik je 20/00 tot 24/00
- 1.50 lb – 175 lb gebruik je 24/00 tot 28/00
- 1.75 lb – 2.0 lb gebruik je 28/00 tot 30/00
Neem nooit gevlochten lijn met penvissen. Daar zit weinig tot geen rek in, wat ten koste kan gaan van de hengel, en het snijd overal in dus ook in de vis.[/vc_column_text][vc_custom_heading text=”Penvissen dobber” font_container=”tag:h2|font_size:30|text_align:left” google_fonts=”font_family:Quicksand%3A300%2Cregular%2C700|font_style:700%20bold%20regular%3A700%3Anormal”][vc_column_text]Dobbers heb je in heel veel maten en soorten, lange, korte, dikke, dunne, en vele maten er tussen. Voor het karpervissen is één ding belangrijk. Je dobber is een handig obstakel, eigenlijk heb je er alleen maar last van en een klein beetje gemak. Zit je bij een lelieveld of dicht tegen het riet, is de kans groot dat de karper de dobber het riet of lelies intrekt en daardoor breekt, hoe vaak breekt hij niet in het schepnet. Kies daarom je dobber na omstandigheden zo licht en klein mogelijk.
Kies voor het Engelse systeem, dus de dobber alleen onderaan vast en met een siliconen stopper op de lijn om de diepte te bepalen. Bij het afloden van de dobber zorg ik dat de dobber een centimeter boven water staat. daarna doe ik er nog een klein loodje bij zodat de dobber zinkt. Dit laatste loodje is heel belangrijk. Het zogenaamde “verklikloodje” zoals ik hem noem moet altijd op de bodem liggen om de dobber boven water te hebben. zo weet je zeker dat je goed ligt. Zorg dat de haak ongeveer 20 centimeter van het verklikloodje zit.
Een stukje zoete maïs eraan en het vissen kan beginnen.[/vc_column_text][vc_custom_heading text=”Penvissen stek” font_container=”tag:h2|font_size:30|text_align:left” google_fonts=”font_family:Quicksand%3A300%2Cregular%2C700|font_style:700%20bold%20regular%3A700%3Anormal”][vc_column_text]De stek kan heel veel of heel weinig over gezegd worden, het belangrijkste is dat er karper zit op dat water. En daar kun je via verhalen en via zoeken achter komen. Vaak kun je met de paaitijd ook goed de sloten vinden waar veel karper zit. Heb je zo’n stek gevonden, dan maak je ongeveer 10 voerplekken. Waarom zo veel zul je denken, omdat je de karper moet zoeken. Met statisch vissen ga je op een stek zitten en wacht tot er een karper op je stek komt wat wel eens een dag en een nacht kan duren of langer. Met penvissen ga je achter de karper aan. neem altijd zoveel mogelijk bruggen en duikers, overhangende bomen, lelievelden, rietkragen, en met name de inhammen. dat zijn vaak de hotspots, maar ook langs een monotone kant waar je niks bijzonders tegenkomt kun je karper verwachten. Zelf voer ik op die plekken een handje maïs uit de supermarkt. Je kunt het eventueel verrijken met geweekte hennep en 3mm vismeel pellets. Ga niet langer dan een half uur op je stek zitten. je moet zo rekenen, als je voor niets zit te wachten eten ze je andere stekken leeg. Hou je andere stekken daarom ook goed in de gaten op bruisplekken, opborrelende bagger of bodemvuil bewegende rietstengels of leliebladeren. zie je dat, ga dan onmiddellijk naar die stek toe, hou je erg klein en stamp zo weinig mogelijk. je moet gewoon naar het water toe sluipen, geen geluid maken en heel voorzichtig je dobber ertussen plaatsen. lukt het niet gauw genoeg met maïs dan kun je ook een wormpje proberen of een combinatie er van.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]