[vc_row][vc_column][gem_divider margin_top=”20″][vc_custom_heading text=”Stek zoeken karper” font_container=”tag:h1|font_size:35|text_align:left” google_fonts=”font_family:Quicksand%3A300%2Cregular%2C700|font_style:700%20bold%20regular%3A700%3Anormal”][vc_column_text]Een karper past zich aan zijn omgeving aan. Het gedrag van de karper wordt bepaald door twee dingen. Behoefte aan een veilig gevoel en te overleven. Het lijkt er op dat de vissen gewoon maar rondjes zwemmen, maar dat is niet waar. Als visser kan je dus alles aan het geluk overlaten, maar beter is het dat je precies weten hoe een karper zich onder water gedraagt. Daarom moet je jezelf twee dingen afvragen: waar zijn de karpers en waarom leven ze op die plek? Om deze vragen te beantwoorden moet je goed observeren. Je moeten zoeken naar de bewijzen die de karper ons geeft om erachter te komen waar ze zich bevinden. Een mooi bewijs zijn de bruidsplakkaten die de karper veroorzaakt als hij aan het azen is. Een ander bewijs van azen is het rollen van de karper op bepaalde plekken. Let op! Verwar het rollen van de karper niet met het springen. Als karpers springen betekent dat de karper zich van de ene naar de andere zone verplaatst. Bijvoorbeeld een zone waar de karper verblijft (pleisterplaatsen) of een zone waar ze naar voedsel zoeken (voedsel gebieden) en de zone die daar tussen ligt de trekroute.
Elke zone heeft een andere manier van aanpak nodig. Voorvoeren op een zone is nog geen garantie van vangen, en kan zelfs leiden tot het verjagen van de vis. Een goed geplaatste single hookbait kan in sommige gevallen meer vis opleveren. Op trekroutes voeren heeft vaak geen zin, want als de karper zich hier bevindt verwacht hij toch geen eten. Hij zwemt vaak, of naar een voedselgebied toe, of komt er net van af.[/vc_column_text][vc_custom_heading text=”Pleisterplaatsen” font_container=”tag:h2|font_size:30|text_align:left” google_fonts=”font_family:Quicksand%3A300%2Cregular%2C700|font_style:700%20bold%20regular%3A700%3Anormal”][vc_column_text]De karper heeft op elk water één of meer pleisterplaatsen. Een pleisterplaats is een plek in het water waar de karper zich veilig voelt. Obstakels die veiligheid en beschutting geven, een liefst zo`n stabiel mogelijke temperatuur, en rustige plekken waar de karper niet gestoord worden, Kortom een plek waar hij zich veilig waant, en waar hij rust kan vinden. Zo`n pleisterplaats is vaak heel moeilijk te bevissen, en als je ze toch bevist zorg dan dat je strak en geconcentreerd achter de hengels zit, omdat een karper altijd daar de bescherming zoekt en dus weer terugtrekt tussen de takken of begroeiing. Wat zeker tot verspelen lijdt, met de nodige nadelige gevolgen voor de karper. Haak nog in de bek, uitgescheurde bekken, en als je pech hebt ook nog met het lood er aan vast. De kunst is nu om de karper “uit de tent “te lokken, zodat hij zijn schuilplaats verlaat. Doe dit met zo weinig mogelijk voer, want de geringe aas hoeveelheid zet de karper vaak aan tot azen.[/vc_column_text][vc_custom_heading text=”Voedselgebieden” font_container=”tag:h2|font_size:30|text_align:left” google_fonts=”font_family:Quicksand%3A300%2Cregular%2C700|font_style:700%20bold%20regular%3A700%3Anormal”][vc_column_text]Voedselgebieden zijn plaatsen waar de karper zijn eten zoekt. Dat kunnen taluds zijn, of baggerplaatsen, overhangend struiken, uitgeholde kanten. Meestal gaat het hier om duidelijk aanwijsbare gebieden, sommige wateren hebben zelfs meerdere gebieden. Over het algemeen zijn dit de beste stekken en dus van belang om deze plekken te vinden. Deze gebieden veranderen vaan per seizoen, dus is het wijs om steeds te blijven zoeken. In het voorjaar kun je het beste de karpers in ondiep water zoeken omdat het daar het snelst opgewarmd is. Later in het seizoen zoek je de karper in dieper water. Tussen de 1 en 6 meter diep. Op zandgaten kunnen de karpers zelfs al azen op meer dan 10 meter diep. Er zijn ook plekken waar de karper het hele jaar door aast, dat zijn vaak de wierbedden of baggerplaatsen. Hier vindt de karper veel voedsel zoals slakken en kreeftjes. Muggenlarven komen vaak voor in de bagger. Mosselbanken zijn helemaal een hotspot.[/vc_column_text][vc_custom_heading text=”Trekroutes” font_container=”tag:h2|font_size:30|text_align:left” google_fonts=”font_family:Quicksand%3A300%2Cregular%2C700|font_style:700%20bold%20regular%3A700%3Anormal”][vc_column_text]Trekroutes zijn plaatsen die de karper gebruikt om van de ene gebied naar het andere gebied te zwemmen. Het zijn vaak de plaatsen die niet interessant zijn om voedsel te zoeken. De oevers worden vaak gebruikt om van A naar B te zwemmen, maar ook geulen, of tunnels in wierbedden en taluds. Al deze gebieden zijn interessant om te bevissen, maar je moet ze wel vinden. Goed observeren en peilen zijn hele belangrijke instrumenten om deze gebieden te vinden. Ga dus eerst eens kijken en peilen voordat je de hengels inwerpt, Neem de tijd om het water te leren kennen en stel jezelf de juiste vragen. Ik weet zeker dat het meer vis oplevert en zeker meer voldoening.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]